Per 1 januari 2026 gaat de herziene Participatiewet in.Het doel? Meer vertrouwen, minder nadruk op verplicht werk. Samen met de VNG werkt het kabinet aan een gefaseerde invoering van de nieuwe Participatiewet 2026. Een mooie gedachte, maar de uitvoering roept vragen op. Zijn gemeenten en professionals in het sociaal domein hier klaar voor? En hoe begeleiden we inwoners in deze verandering?
De nieuwe Participatiewet schuift richting vertrouwen. Minder verplichtingen, meer maatwerk. Inwoners hoeven niet langer vooraf te bewijzen dat ze iets niet kunnen. Het uitgangspunt wordt: “Wat is wél mogelijk?” Denk aan versoepeling van de sollicitatieplicht en meer ruimte voor vrijwilligerswerk naast een uitkering.
Gemeenten krijgen meer beleidsvrijheid én de verantwoordelijkheid om dit vertrouwen waar te maken. De praktijk is echter weer barstig. Veel wet- en regelgeving is nog gebaseerd op controle. Werkprocessen zijn ingericht op handhaving, niet op vertrouwen. Professionals missen handelingsruimte en duidelijke kaders. Zonder heldere richtlijnen en structurele ondersteuning dreigen goede bedoelingen vast te lopen in bureaucratie.
In theorie krijgen inwoners meer ruimte om op hun eigen manier bij te dragen. In de praktijk kan onduidelijkheid over rechten en plichten juist leiden tot stress of terughoudendheid. Vooral mensen die al eerder vastliepen in het systeem ervaren onzekerheid.
De gedachte achter de herziene Participatiewet is waardevol. Maar vertrouwen moet je niet alleen uitspreken – je moet het organiseren. Dat vraagt iets van systemen, professionals én politiek-bestuurlijke lef.
De Participatiewet 2026 biedt kansen voor een humanere benadering van sociale zekerheid. Maar alleen als gemeenten en professionals nu al beginnen met leren, aanpassen en organiseren.
QONS helpt gemeenten bij de uitvoering van de Participatiewet en de vertaling naar het sociaal domein. Meer weten? Neem contact met ons op.
.png)